In Trouw van 3 februari 2021 (“Omgevingswet laat burgers juist wél meepraten”) reageert Co Verdaas op mijn artikel in Trouw van 26 januari 2021 over de Omgevingswet. Verdaas gaat niet in op de juridische onderbouwing van mijn eerdere betoog op https://wertheimadvocatuur.nl/actualiteiten/opinie-rob-wertheim-in-trouw-over-omgevingswet en zie ook de LinkedIn-discussie. Ik licht enkele punten uit het nieuwste betoog van Verdaas uit.
“Het inrichten van ons land lukt alleen als we op enig moment (individuele) deelbelangen ondergeschikt maken aan een democratisch gelegitimeerde visie. Dat is precies de inzet van de Omgevingswet.”
Verdaas geeft in het citaat toe dat de inzet van de Omgevingswet is het ondergeschikt maken van (individuele) deelbelangen aan een democratisch gelegitimeerde visie. De titel van Verdaas’ bijdrage “De Omgevingswet laat burgers wél meepraten” komt zo in een heel ander daglicht te staan. Inderdaad, niemand wil een spoorweg in zijn tuin. De democratische meerderheid moet beslissen. Maar democratie is niet de wil van de helft plus één. Niet elke individuele burger kan altijd gelijk te krijgen, want dan kan er in dit land niets meer, maar de burger moet zich wel gehoord voelen (zie nader hieronder). En wat de democratisch gelegitimeerde visie aangaat: de Omgevingswet verzwakt juist de positie van de volksvertegenwoordiging. Materiële normen (voor natuurbescherming, luchtkwaliteit, enz.) worden onder de Omgevingswet nog meer dan nu op het niveau van lagere wetgeving (AMvB’s) vastgelegd en kunnen dus met minder parlementaire betrokkenheid worden gewijzigd dan wanneer zij vastlagen in zogeheten “wetten in formele zin”. Dat geldt dus het Rijksniveau. Op gemeentelijke niveau kan het college van B&W straks op grond van de Omgevingswet makkelijker een project vergunnen dat in strijd is met een door de raad vastgesteld omgevingsplan. De raad (die de democratisch gelegitimeerde volksvertegenwoordiging vormt op gemeentelijk niveau) moet dat in bepaalde gevallen vervolgens binnen vijf jaar in het omgevingsplan opnemen.
“Momenteel worden besluiten over de ruimtelijke toekomst van Nederland genomen aan de hand van 26 sectorale wetten die raken aan onze leefomgeving (lucht, bodem, wonen, water, natuur, erfgoed, et cetera). Dit stelsel maakt het voor ‘de burger’ vrijwel onmogelijk te doorgronden wie wanneer welk besluit neemt en hoe uiteenlopende belangen worden gewogen. Wie zoals Wertheim zegt voor de burger op te komen, zou juist hier oog voor moeten hebben.”
Ik had Verdaas er al op gewezen dat de nieuwe Omgevingswet het juist mogelijk maakt projecten in verschillende vergunningen op te knippen, meer dan nu onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Zie ook mijn uiteenzetting (met exacte verwijzingen naar wettelijke bepalingen en wetsgeschiedenis) op https://wertheimadvocatuur.nl/actualiteiten/opinie-rob-wertheim-in-trouw-over-omgevingswet. De sectorale toetsingskaders voor bouwen, milieu, natuur e.d. blijven onder de Omgevingswet bestaan (zij het dat die nog meer dan nu op een lager wetsniveau (AMvB) geregeld zullen zijn en dus gemakkelijker, als het Europese recht zich althans niet verzet, gewijzigd zullen kunnen worden). De regelgeving onder de Omgevingswet zal honderden pagina’s beslaan en wordt voor de burger niet eenvoudiger. Ook de ambtenaren en bestuurders die met de nieuwe wet moeten werken, zullen weer tijden nodig hebben om het stelsel te doorgronden. Waar delen van de economie kreunen onder de Covid-19-pandemie, zullen de kassa’s van juristen/advocaten rinkelen.
“[Wertheim] geeft de nog niet ingevoerde Omgevingswet de schuld van ontwikkelingen die nota bene in gang zijn gezet onder het huidige stelsel.”
In mijn artikel in Trouw stond al: “[De Omgevingswet] bestendigt en versterkt een tendens die al een tijd gaande is.” Ik heb de extra nadelen ten opzichte van de huidige wetgeving benoemd en nader onderbouwd op https://wertheimadvocatuur.nl/actualiteiten/opinie-rob-wertheim-in-trouw-over-omgevingswet/.
“Wertheim spreekt over ‘obligate bepalingen over participatie’ in de Omgevingswet. Blijkbaar heeft hij het geloof in een dialoog tussen burgers en overheid verloren.
Dat is een klap in het gezicht van de duizenden volksvertegenwoordigers en bestuurders bij gemeente, provincie, Rijk en waterschappen die elke dag naar eer en geweten trachten in dialoog met boeren, burgers en buitenlui belangen te wegen en richting aan te geven. Dat is lastig en weerbarstig en verdient eerder onze aanmoediging dan een cynische reflectie.”
Verdaas legt mij woorden in de mond. In mijn opinie heb ik op geen enkele manier uitgesproken dat ik het geloof in een dialoog verloren heb. Ik ben korte tijd volksvertegenwoordiger geweest en heb juist altijd goed proberen te luisteren naar insprekende burgers. Ook in een tijdschriftartikel heb ik aandacht gevraagd voor de belangrijke rol van volksvertegenwoordigers. Zie mijn artikel in JB Plus, waarvan een gedeelte is te vinden op https://wertheimadvocatuur.nl/actualiteiten/de-uniforme-openbare-voorbereidingsprocedure-artikel-rob-wertheim/. Ook daar had ik Verdaas al op gewezen. Cynisch is overheidsvoorlichting die doet alsof de burgerparticipatie door de Omgevingswet belangrijk wordt: “Participatie is een belangrijke pijler onder de Omgevingswet.” (https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/participatieomgevingswet). Ik pleit er niet voor participatie dicht te regelen, maar participatie zal in veel gevallen niet eens verplicht zijn en over de inhoud ervan is niets geregeld. Zie mijn eerder genoemde onderbouwing op https://wertheimadvocatuur.nl/actualiteiten/opinie-rob-wertheim-in-trouw-over-omgevingswet. Los van de “informele” participatie is er de formele inspraakprocedure; die zal, zoals ik op mijn site ook al aangetoond heb, onder de Omgevingswet minder vaak van toepassing zijn.
Intussen zij herhaald dat de Omgevingswet de belastingbetaler zo’n 1,5 miljard tot 1,8 miljard euro gaat kosten volgens Trouw 11 januari 2021. De ICT schijnt nog niet op orde en daar zullen de Tweede en Eerste Kamer bij het meebepalen van de datum van inwerkingtreding toch op zijn minst aandacht voor moeten hebben.
Op LinkedIn kondigt Verdaas zijn opinie aan met het schot voor de boeg dat “[d]e Omgevingswet het te verduren [krijgt] in menig slecht onderbouwd opiniestuk.” En volgens de opinie zou ik de plank “volledig mis” slaan. De lezer oordele wederom zelf.
Één toevoeging: met de Omgevingswet rinkelen de kassa’s van juristen/advocaten én consultants. Het ziekteverzuim bij Omgevingsdiensten zal door de werkdruk toenemen.