Radio Kootwijk. Ondanks overschrijding KDW kan sprake zijn van mitigerende maatregel.
In de uitspraak ECLI:NL:RVS:2020:1184 van 6 mei 2020 oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de vergunning van GS Gelderland aan Staatsbosbeheer o.g.v. artikel 19d Nbw 1998 (oud) voor de herontwikkeling en exploitatie van het voormalige zendercomplex Radio Kootwijk. Hierna volgen een paar hoofdpunten uit de uitspraak.
Beekprik. De omstandigheid dat de beekprik niet voorkomt in een spreng nabij het begin van de Hoog Buurloseweg, is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat het verkeer over de Hoog Buurloseweg geen significante gevolgen voor deze soort heeft. Van belang is dat bij de passende beoordeling niet slechts de gevolgen van het project moeten worden bezien voor de aanwezige arealen van een habitattype of het aanwezige leefgebied van een soort, maar ook de gevolgen in het licht van verbeter- of uitbreidingsdoelstellingen van habitattypen of leefgebied van soorten (vgl. ECLI:NL:RVS:2016:864, r.o. 6.3). Ten onrechte is niet onderzocht of de sprengen een potentiële ontwikkellocatie voor de verbeter- of uitbreidingsdoelstelling van de beekprik vormen. Ook kan er niet van worden uitgegaan dat zich elders binnen het Natura 2000-gebied potentiële ontwikkellocaties bevinden of voldoende uitbreidingsmogelijkheden zijn om de doelstelling voor de beekprik te realiseren.
Afvoer stikstof en verwijderen exoten. In de passende beoordeling staat dat door de toename van de hoeveelheid verkeersbewegingen van en naar Radio Kootwijk ten gevolge van de herontwikkeling ook de hoeveelheid stikstofdepositie op beschermde habitattypen enigszins toeneemt. Het effect is dicht bij de ontsluitingswegen het grootst. Er zullen mitigerende maatregelen getroffen worden (plaggen en verwijderen van exoten, als de Amerikaanse eik en de Amerikaanse vogelkers). Het gaat hier om maatregelen die nu nog niet op die plekken worden uitgevoerd en deze maatregelen zijn dus een aanvulling op het bestaande regulier beheer. Deze maatregelen maken evenmin deel uit van het pakket herstelmaatregelen dat wordt getroffen in het kader van het PAS. De borging van deze maatregelen zal plaatsvinden door deze maatregelen op te nemen in de Nbw-vergunning.
Volgens de AbRvS zijn de maatregelen gericht op het teniet doen van de effecten van de stikstofdepositie op de beschermde habitattypen. De verwachte positieve effecten van deze maatregelen zijn betrokken bij de passende beoordeling van de negatieve effecten van de toename van stikstofdepositie door deze projecten. Dat betekent dat de maatregelen als mitigerende maatregelen (ook wel: beschermingsmaatregelen genoemd) zijn betrokken in die beoordeling. Deze maatregelen zijn naar hun aard ook geschikt om te worden ingezet als instandhoudings- of passende maatregelen. Uit de overwegingen 13 tot en met 13.8 van de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603 (hierna: PAS-uitspraak) volgt dat dit er niet aan in de weg staat dat een dergelijke maatregel als mitigerende maatregel in een passende beoordeling kan worden betrokken bij de vraag of de negatieve gevolgen van een plan of project kunnen worden voorkomen mits gelet op de staat van instandhouding van de betrokken habitattypen of soorten verzekerd is dat hun behouddoelstelling is geborgd of in geval van een verbeter- of hersteldoelstelling, het realiseren van dat doel mogelijk blijft. Bovendien moet de maatregel verbonden zijn aan het specifieke plan of project. Daarnaast geldt dat de verwachte voordelen van maatregelen alleen dan in een passende beoordeling mogen worden betrokken als zij ten tijde van die beoordeling vaststaan.
Uit de PAS-uitspraak volgt dat de kritische depositiewaarde (KDW) niet als een absolute grenswaarde heeft te gelden voor het bepalen van de gunstige staat van instandhouding van stikstofgevoelige habitattypen. De enkele omstandigheid dat de KDW van een habitattype wordt overschreden, betekent niet dat een maatregel die ertoe strekt de depositietoename die een project veroorzaakt weg te nemen niet als mitigerend kan worden gekwalificeerd.
Uiteindelijk gaat het hier toch mis. De verwachte positieve effecten van de maatregelen hadden zich ten tijde van de passende beoordeling namelijk nog niet voorgedaan, zodat deze bij die beoordeling dan ook nog niet vaststonden. Deze maatregelen mochten daarom niet als mitigerende maatregel in de passende beoordeling worden betrokken.
Het verwijderen van gebouwen en verhardingen. Een andere mitigerende maatregel betreft het verwijderen van cultuurhistorisch niet waardevolle gebouwen en verhardingen. Uit de bij de aanwijzingsbesluiten horende kaarten en exclaveringsformules volgt dat de te verwijderen bestaande gebouwen en verhardingen geen deel uitmaken van het Natura 2000-gebied. Dit betekent dat de realisatie van vervangend leefgebied voor de betrokken vogelsoorten op die locaties plaatsvindt buiten het Natura 2000-gebied. De realisatie van een dergelijk nieuw leefgebied kan daarom niet worden aangemerkt als een mitigerende maatregel (vgl. ECLI:NL:RVS:2015:345, r.o. 32.4). Ook daarom mogen de verwachte voordelen van deze maatregel niet in de passende beoordeling worden betrokken bij de vraag of de negatieve gevolgen van de projecten kunnen worden voorkomen of verminderd.